Te laag waterstofcarbonaatgehalte in zwembadwater?
De zuurgraad ofwel pH-waarde is een belangrijke parameter in het beoordelen van de kwaliteit van zwembadwater. Om de pH-waarde in balans te houden, is het van belang het waterstofcarbonaatgehalte in het water op peil te houden. De pH-waarde en het waterstofcarbonaatgehalte beïnvloeden elkaar. Samen in balans vormen ze een sterke basis, voor een goede werking van andere processen in de zwemwaterbehandeling. Zo zorgen de juiste pH-waarde en een goed waterstofcarbonaatgehalte voor de beste werking van het vlokmiddel en dus voor betere filterwerking. Ook voorkomt het de vorming van giftige chloorgassen en een te hoge kalkagressiviteit van het zwemwater. Bovendien leidt een te laag waterstofcarbonaatgehalte tot een onjuiste pH-meting bij gebruik van de fenolrood-methode! Kortom: de pH en het waterstofcarbonaat zijn parameters om rekening mee te houden. Waardoor komt dat en hoe houdt u de pH-waarde in evenwicht? Hoe doet u een betrouwbare pH-meting? In dit artikel leest u alles over pH in relatie tot waterstofcarbonaat en u ontvangt advies over dagelijkse metingen.
Wat is pH eigenlijk?
De pH zegt iets over de concentratie waterstof-ionen (H+-ionen) in het water. We spreken bij pH over de zuurgraad van het (zwembad)water. Een neutrale pH heeft als waarde een 7. Als we spreken over een lagere pH dan 7, dan hebben we het over een zure oplossing. Bij een hogere pH dan 7 spreken we van (zwembad)water dat meer basisch is.
Het belang van een goede pH van het zwembadwater
De pH speelt een hele belangrijke rol in de zwembadwaterkwaliteit. Een juiste pH zorgt ervoor dat zoveel mogelijk processen in het zwembadwater goed verlopen. Chloorbleekloog kan dan het beste zijn werk doen, wat zorgt voor een betere desinfectie. In combinatie met het juiste waterstofcarbonaatgehalte, zorgt de pH voor een optimale werking van het vlokmiddel. Uitgebalanceerde doseringen die de juiste waarden opleveren, betekenen lagere kosten. U hebt immers het beste resultaat met de juiste dosering.
pH in de nieuwe Zwemwaterwet
De nieuwe Zwemwaterwet (Bal-Hoofdstuk 15) stelt dat de pH niet lager dan 7.0 en niet hoger dan 7.6 mag zijn. Bij de maandelijkse toetsing wordt de pH beschouwd als een ‘groep-1-parameter’. De parameters in groep 1 zijn de belangrijkste parameters voor zwembadwater, met de grootste consequenties bij afwijkingen voor processen met andere stoffen in het zwembadwater en/of de gezondheid van zwemmers. Een te hoge of te lage pH bij het maandelijkse laboratoriumonderzoek leidt dan ook altijd tot een onvoldoende maandtoetsing.
Welke problemen kunnen ontstaan bij een onjuiste pH waarde (gevolgschade)?
Als de pH waarde te laag is, spreken we van zuur zwembadwater en kan er, afhankelijk van de heersende pH, schade ontstaan aan voegen van cement of kaal beton zoals bij onbehandelde overloopgoten en de bufferkelder van de waterbehandelingsinstallatie. Ook kan het de goede werking van het vlokmiddel en daarmee de filterwerking nadelig beïnvloeden als er sprake is van een te laag gehalte aan waterstofcarbonaat, wat ook negatieve gevolgen heeft. Daarnaast ontstaan er meer gebonden beschikbaar chloor-componenten, die chloorlucht en prikkelende ogen veroorzaken.In geval van een extreem lage pH (< 4) kan er zelfs chloorgas ontstaan, wat giftig is bij inademing. Dit laatste komt gelukkig sporadisch voor.
Als de pH te hoog is (basisch) werkt het desinfectiemiddel (chloorbleekloog) minder goed en kan eveneens een goede werking van het vlokmiddel nadelig worden beïnvloed. Ook kan er sprake zijn van kalkafzettingen en algengroei in geval van een langdurige te hoge pH.
Waardoor wordt de pH in het zwembadwater beïnvloed?
De meest voorkomende oorzaken die van invloed zijn op een verandering van de pH bespreken we.
- De suppletie van drinkwater. Drinkwater geleverd door de waterleidingmaatschappijen heeft een pH van circa 7.8 tot 8.3 en is daarmee licht basisch. Het toevoegen van suppletiewater leidt in dit geval tot een verhoging van de pH in het badwater. In het geval van gebruik van suppletiewater dat gewonnen wordt uit eigen bron kan de invloed minder tot nihil zijn, omdat er dan vaak sprake is van zuurder suppletiewater.
- Ook zorgt het doseren van een oplossing van natriumwaterstofcarbonaat tot verhoging van de pH. Dit wordt vaak gedoseerd om te komen tot een beter ‘bufferend’ vermogen (buffercapaciteit) van het zwembadwater ofwel een hoger waterstofcarbonaatgehalte. Waterstofcarbonaat ‘buffert’ de pH, waardoor de pH stabiel blijft.
- Het doseren van chloorbleekloog verhoogt de pH eveneens, doordat het sterk basisch is.
- Het doseren van een pH-correctiemiddel. Dit zijn over het algemeen zure producten die bedoeld zijn voor een verlaging van de pH. Een veel toegepast pH-verlagend correctiemiddel is zwavelzuur met een concentratie van 37%.
- Ook dosering van vlokmiddel als zuur product, beïnvloed de pH.
- Verder kan de pH negatief worden beïnvloed zonder dat er sprake is van het toevoegen van de hiervoor genoemde stoffen. Zo kan er in zekere mate koolzuurgas (CO2) uit het badwater treden, daar waar er sprake is van beluchting. Voorbeelden hiervan zijn de speelelementen zoals fonteinen, waterglijbanen, whirlpools en bruisbanken. Aan het wateroppervlak kan hiervan ook sprake zijn door beroering veroorzaakt door zwemmers en door de overloopgoten.
- Uiteraard zijn er meerder stoffen die van invloed zijn op de pH, zoals zure of basische schoonmaakmiddelen die in contact komen met het zwembadwater
Hoe kunnen we de pH corrigeren?
Bekende stoffen die de pH verlagen, zijn onder andere zwavelzuur, koolzuurgas, pH- (natriumsulfaat) en zoutzuur. Deze laatste wordt niet meer toegepast, omdat het een zeer sterk ‘rokend’ zuur is, met een groter risico voor de gebruiker en aantasting van metalen (corrosie). Verhoging van de pH kan onder meer worden bereikt met natriumcarbonaat (soda) en natriumwaterstofcarbonaat.
pH-waarde meten
Voor de vereiste dagelijkse metingen in het zwembad aan de badrand, wordt de pH in zwemwater over het algemeen bepaald met behulp van een fotometer, door een indicator (pH-afhankelijke kleurstof) aan het water toe te voegen. Na het toedienen van de indicator vertaalt de fotometer de intensiteit van de kleur in een pH-waarde. Als indicator wordt veelal de kleurstof fenolrood gebruikt.
Te weinig waterstofcarbonaat: onjuiste pH-meting!
De uitvoering van de dagelijkse zwemwatermetingen vraagt de nodige kennis. Wie onvoldoende kennis heeft van een bepaling, kan een verkeerde conclusie trekken uit de getoonde resultaten op de fotometer. Voor het zo betrouwbaar mogelijk vaststellen van de pH met behulp van de fenolrood-methode, noemen we een aantal aandachtspunten.
- Factoren als werken met schone cuvetten en een gekalibreerde fotometer die is onderhouden volgens de specificaties van de leverancier, zijn van essentieel belang.
- De meting is slechts betrouwbaar tussen pH 6,6 en pH 8,0. Buiten dit pH-gebied geeft de indicator fenolrood een vrijwel onveranderlijke kleur en wordt daarmee door de fotometer nauwelijks tot niet herkend als een te lage of te hoge pH.
- Bij hogere vrij beschikbaar chloorgehalten (groter dan 10 mg/L) is een pH-meting met behulp van fenolrood niet betrouwbaar.
- Wat niet bij iedereen bekend is: als het zwemwater een laag waterstofcarbonaatgehalte heeft (minder dan 30 mg/L) is een pH-meting met behulp van de fenolrood-methode niet betrouwbaar! De pH-waarde wordt dan met enkele tienden hoger gemeten dan de werkelijke pH-waarde. Dit betekent dat het zwembadwater eigenlijk een lagere pH heeft dan wordt gemeten. Hierdoor kan degene die de pH-meting uitvoert de indruk hebben dat de pH aan de norm voldoet, terwijl dat niet het geval hoeft te zijn.
Waterstofcarbonaatgehalte meten
In de nieuwe Zwemwaterwet is het verplicht om het gehalte aan waterstofcarbonaat maandelijks te (laten) meten in het hoofdbad. De nieuwe norm voor waterstofcarbonaat is 40 mg/L.
Het waterstofcarbonaatgehalte is dus te laag als het onder de 40 mg/L komt. De adviseurs van C-mark zien weleens dat de pH stabiel lijkt bij de dagelijkse handmatige metingen in het zwembad (met beheersovereenkomst), terwijl uit een meting in het laboratorium blijkt dat het waterstofcarbonaatgehalte te laag is. Dan trekken we aan de bel. Immers: een te laag waterstofcarbonaatgehalte kan o.a. leiden tot een onjuiste meting van de pH-waarde in het zwembadwater bij gebruik van de fenolrood-methode. De pH-waarde wordt als voldoende stabiel beschouwd als deze niet verder afwijkt dan 0,2 bij de maandelijkse controles van het laboratorium. Grotere ‘pH-sprongen’ wijzen meestal op een te laag gehalte aan waterstofcarbonaat.
Voordelen van een goed waterstofcarbonaatgehalte
Wees er dus zeker van dat het waterstofcarbonaatgehalte in het zwembad voldoende hoog is (40 mg/L). Dit levert niet alleen een betere pH-meting op bij gebruik van de fenolrood-methode, maar voorkomt ook:
- toenemende hinder van kalkagressiviteit (aantasting van voegwerk);
- dat de pH-regeling wordt bemoeilijkt (fluctuaties);
- onjuiste werking van vlokmiddel (mindere filterwerking);
- vorming van chloorgas.
Elektrochemische pH-meetmethode
Voor de verplichte maandelijkse pH-meting door het laboratorium wordt de elektrochemische meetmethode (pH-meter met een glaselektrode) gebruikt. Deze methode kan ook zeer lage en hoge pH-waarden constateren, in tegenstelling tot de fenolrood-methode en is daarnaast veel nauwkeuriger. De monsternamedienst van C-mark werkt ook met deze methode. In veel machinekamers van zwembaden wordt deze techniek overigens ook gebruikt om de pH van zwembadwater te meten en te regelen.
Meer weten?
Meer informatie over pH en waterstofcarbonaat of zwembadwaterbehandeling kunt u inwinnen bij de specialisten van C-mark. Klik op:
Wij bieden ook cursussen aan die erkend zijn door het Sociaal Fonds KIKK-recreatie en leerstof bevat uit het opleidingsplan Opleidingen Zwembadtechniek van NPZ | NZR. Kijk hier voor een overzicht en de cursus-agenda: Trainingen