5 vragen over vlokmiddel in zwemwater

5 vragen over vlokmiddel in zwemwater

We zwemmen allemaal graag in schoon en prachtig helder water. Door vlokmiddel is zwemwater hygiënischer en helder. Tijdens onze ‘Vervolgcursus Zwemwaterbehandeling’, horen we vaak dat cursisten nog niet wisten dat vlokmiddel ook bacteriën uit het zwemwater kan halen. Hoe werkt dat precies? En waar moet u op letten bij het gebruik van vlokmiddel? Onze experts geven antwoord op 5 veelgestelde vragen.

Wat is het nut van het doseren van vlokmiddel?

Vlokmiddel voorkomt troebel zwemwater en haalt bijvoorbeeld bacteriën uit het water. Dat komt doordat vlokmiddel grotere filtreerbare ‘vlokken’ maakt van (met het blote oog) onzichtbare losse deeltjes in het zwemwater. Van zichzelf zijn deze deeltjes negatief geladen, waardoor ze elkaar van nature afstoten en los van elkaar in het water blijven. Die onzichtbare deeltjes klonteren door het positief geladen vlokmiddel als het ware samen, waardoor er een ‘vlok’ ontstaat. Die vlok is gemakkelijker via het filter te verwijderen uit het zwemwater. Die minuscule onzichtbare deeltjes, waren op zichzelf niet door de meeste filters uit het zwemwater te halen. Het gaat dan bijvoorbeeld om speeksel of cosmetica, dat een zekere troebelheid aan het water toevoegt. Als er licht schijnt op het water, dan verstrooien deze deeltjes die lichtinval. Te denken valt aan het effect van een druppel melk dat in een glas water valt. Andere voorbeelden zijn bacteriën, schimmels en virussen. Met name de wat grotere bacteriën zijn met chloor moeilijker te doden. Kortom: vlokmiddel maakt zwemwater niet alleen helder, maar ook hygiënischer.

Wat zijn de risico’s van het gebruik van vlokmiddel?

Vlokmiddel bestaat hoofdzakelijk uit aluminium. Bij een te hoge dosering van vlokmiddel kan er een te hoog aluminiumgehalte ontstaan in zwemwater. Mensen die in het zwemwater verblijven, kunnen dan jeuk- en irritatie-klachten krijgen op hun huid. Ook kan een te hoge dosering zorgen voor onnodige vlokvorming en daarmee extra weerstand in het filter, wat tot energieverspilling leidt. Een te hoog aluminiumgehalte in het zwemwater kan bijvoorbeeld ook ontstaan als het vlokmiddel te dicht voor het filter gedoseerd wordt. Het duurt namelijk even voordat er vlokken ontstaan, na het doseren. Het vlokmiddel komt dan na passage van het filter in het bassin met zwemwater terecht, omdat de vlokken pas later of niet zijn ontstaan.

Hoe doseert u vlokmiddel op de juiste manier?

Het is van belang om het vlokmiddel snel en continu te mengen voor een optimale werking. Een eenmalige dosering is geen optie. Vlokmiddel moet eerst goed mengen en daarna met de minuscule deeltjes in het zwemwater een vlok vormen en dat heeft tijd nodig: minimaal 10 seconden vóórdat het gefilterd wordt. Aangezien de snelheid van de waterverplaatsing vóór het filter meestal 1,5 m/s bedraagt, heeft u een leiding nodig van circa 15 meter lengte. Die ruimte is er doorgaans niet. Wij adviseren bij voorkeur zo dicht mogelijk na de circulatiepomp te doseren. Is de afstand tot aan het filterbed korter dan 10 seconden? Dan kunt u overwegen om vóór de circulatiepomp te doseren, waarbij het vlokmiddel goed mengt met de deeltjes in het zwemwater. Doseren voor de circulatiepomp lukt het beste bij een pomp met een toerental tussen de 1.000 en 1.500 rpm. Bij een hoger toerental bestaat echter de kans dat de gevormde vlokken in de pomp kapot slaan, waardoor het effect teniet wordt gedaan. De juiste keuze voor de doseerplaats en het type vlokmiddel blijft maatwerk en is per type filtersysteem en pomp verschillend. Neem contact op met een van onze experts voor advies!

Wat beïnvloedt de werking van het vlokmiddel?

De pH! Bij een te laag pH heeft het vlokmiddel langere tijd nodig in het water voordat er vlokken ontstaan. In het meest nadelige geval gaat het vlokmiddel dan door het filter, zonder afgevangen te worden en ontstaan de vlokken pas in het zwemwater.

Uit  de vorige nieuwsbrief weten we dat de pH een nauw verband heeft met de buffercapaciteit. Wanneer het water een te geringe buffercapaciteit heeft (waterstofcarbonaatgehalte <40 mg/L), is de zuurgraad minder stabiel en gaat het de goede werking van het vlokmiddel tegen. De meeste vlokmiddelen zijn namelijk zuur en verlagen lokaal de pH van het zwemwater als de buffercapaciteit onvoldoende is. Bij de juiste buffercapaciteit en pH start het vlokproces juist direct. Ons advies: zorg voor een juiste waterstofcarbonaatgehalte en bekijk welk vlokmiddel het beste past bij de gemiddelde samenstelling van het zwemwater. Onze adviseurs adviseren u daar graag over.

Hoeveel vlokmiddel is er nodig?

Het toedienen van de juiste hoeveelheid vlokmiddel komt precies. Dat dient te gebeuren met membraan- of slangenpompjes die continu en accuraat doseren. De juiste dosering van vlokmiddel is  afhankelijk van:

  • bezoekersaantallen: bij hoge zwemwaterbelasting en hoge verontreiniging is meer vlokmiddel nodig;
  • de hoeveelheid water die circuleert. We adviseren u, wanneer ’s nachts het rondpompdebiet wordt verlaagd, ook de vlokmiddeldosering te verlagen.

Doorgaans is de ideale hoeveelheid lager dan het gemiddelde doseerniveau dat door de leverancier is aangegeven. Het meest optimale doseerniveau kunt u proefondervindelijk vaststellen. De procedure is als volgt. Stel de gemiddelde dosering in zoals door de leverancier wordt aanbevolen. Bepaal de troebelheid (op verschillende momenten) van het water vóór én na het filteren door monsters te (laten) nemen. Stel de dosering lager af en herhaal de troebelheidsmetingen. Het doseerniveau waarbij de troebelheid op ieder moment nog voldoende laag is, is de meest optimale instelling. In sommige gevallen kan het nodig zijn het vlokmiddel te verdunnen.

Toch teveel vlokmiddel toegevoegd? Dan wordt het tegenovergestelde bereikt en kun je mogelijk een grijs-grauwe sluier over het water zien. In zo’n geval (als er aanleiding voor is, zoals bij troebel water), is een meting verplicht. De troebelheid wordt nu niet standaard gemeten. De ervaring leert dat een goed werkend filter (met vlokmiddeldosering) de troebelheid van het water terug kan brengen tot 0,1 fte. De norm is nu 0,25 fte na het filter en 0,5 fte in het bassin. Wij adviseren niet alleen de troebelheid, maar ook het aluminiumgehalte te laten meten. Zo komt u erachter of uw installatie op de juiste manier is ingericht en of uw dosering klopt.

Meer weten?

Wilt u over dit onderwerp nader geïnformeerd worden of bent u op zoek naar advies specifiek voor uw situatie? Neem dan contact op met onze adviseurs via water@c-mark.nl of bel ons op 088-831 05 00.

<terug 

Naar online nieuwsbrief:  C-mark|Waternieuws 3 in webbrowser